5.1 Het weer: temperatuur meten

Om aan te geven hoe warm het buiten is, gebruik je de temperatuur.
De temperatuur meet je met een thermometer.

Een bekende thermometer is de vloeistofthermometer.
Een vloeistofthermometer bestaat uit een vloeistofreservoir gevuld met een gekleurde vloeistof, een dunne glazen buis (het capillair) en een schaalverdeling.

Een vloeistofthermometer maakt gebruik van het principe dat als de temperatuur stijgt een vloeistof uitzet. Als de temperatuur stijgt, zet de vloeistof in het reservoir uit en stijgt de vloeistof in het capillair.

Temperatuur wordt vaak gemeten in graden Celsius (ºC). De temperatuur van smeltend ijs is 0 graden Celsius (0 ºC). De temperatuur van kokend water is 100 graden Celsius (100 ºC).